Studeren van taalvakken
Oriënteren:
Ik kijk in mijn agenda wat ik moet kennen.
Ik leg alles klaar om te studeren (vb. cursus, schrijfgerief).
Ik kijk of alles volledig is ingevuld.
Voorbereiden:
Ik maak een planning op wanneer ik welke bladzijden zal studeren.
Uitvoeren:
Woordjes studeren:
Ik verdeel de woordenlijst in gelijke delen en studeer elke dag die ik heb ingepland een deel.
De laatste dag voor de toets herhaal ik alles.
Ik dek een kolom af en controleer of ik de vertaling weet. Ik zet een kruisje naast de moeilijke woorden en oefen die nog eens apart.
Ik schrijf de woorden over: dit is heel belangrijk bij het studeren van vreemde talen. Pas dan onthoud je ook de schrijfwijze.
Ik oefen via online programma's.
Grammatica studeren:
Ik herlees de uitleg en kijk goed naar de voorbeelden.
Ik maak zoveel mogelijk oefeningen opnieuw. Ik bouw op van makkelijker naar moeilijker oefeningen.
Reflecteren:
Ik controleer mezelf: kan ik alles? Waar moet ik nog meer aan werken?
Oriënteren:
Ik kijk in mijn agenda wat ik moet kennen.
Ik leg alles klaar om te studeren (vb. cursus, schrijfgerief).
Ik kijk of alles volledig is ingevuld.
Voorbereiden:
Ik maak een planning op wanneer ik welke bladzijden zal studeren.
Uitvoeren:
Woordjes studeren:
Ik verdeel de woordenlijst in gelijke delen en studeer elke dag die ik heb ingepland een deel.
De laatste dag voor de toets herhaal ik alles.
Ik dek een kolom af en controleer of ik de vertaling weet. Ik zet een kruisje naast de moeilijke woorden en oefen die nog eens apart.
Ik schrijf de woorden over: dit is heel belangrijk bij het studeren van vreemde talen. Pas dan onthoud je ook de schrijfwijze.
Ik oefen via online programma's.
Grammatica studeren:
Ik herlees de uitleg en kijk goed naar de voorbeelden.
Ik maak zoveel mogelijk oefeningen opnieuw. Ik bouw op van makkelijker naar moeilijker oefeningen.
Reflecteren:
Ik controleer mezelf: kan ik alles? Waar moet ik nog meer aan werken?