Studeren van aardrijkskunde, geschiedenis, biologie,...
Oriënteren:
Ik kijk in mijn agenda wat ik moet kennen.
Hoeveel pagina's moet ik studeren? Zitten er veel foto's, tekeningen, grafieken,... bij?
Ik leg alles klaar wat ik nodig heb om te studeren.
Voorbereiden:
Ik plan wat ik wanneer zal studeren en deel hierbij de leerstof op in kleinere delen.
Ik bekijk de leerstof in zijn geheel: kan ik mij bij de titels al een beeld vormen wat er gaat komen? Wat weet ik nog over de leerstof?
Ik probeer de les die in de klas werd gegeven weer voor de geest te halen.
Ik bekijk de inhoudsopgave: hoe is de leerstof opgebouwd? Is er geen inhoudsopgave, dan probeer ik die zelf te maken aan de hand van titels en ondertitels.
Ik breng structuur aan in mijn cursus: ik zet bijvoorbeeld titels en ondertitels in een kleur, ik duid kernwoorden of kaders aan,...
Uitvoeren:
Ik leer belangrijke begrippen. Ik gebruik hiervoor afdekblaadjes.
Ik verwerk de les in mijn eigen woorden. Ik gebruik schema's, samenvattingen, mindmaps, woordspinnen,...
Ik vertel de les aan mezelf.
Ik maak oefeningen.
Reflecteren:
Ik controleer of ik de leerstof echt ken, welke stukken ik nog eens moet doornemen.
Ik kijk in mijn agenda wat ik moet kennen.
Hoeveel pagina's moet ik studeren? Zitten er veel foto's, tekeningen, grafieken,... bij?
Ik leg alles klaar wat ik nodig heb om te studeren.
Voorbereiden:
Ik plan wat ik wanneer zal studeren en deel hierbij de leerstof op in kleinere delen.
Ik bekijk de leerstof in zijn geheel: kan ik mij bij de titels al een beeld vormen wat er gaat komen? Wat weet ik nog over de leerstof?
Ik probeer de les die in de klas werd gegeven weer voor de geest te halen.
Ik bekijk de inhoudsopgave: hoe is de leerstof opgebouwd? Is er geen inhoudsopgave, dan probeer ik die zelf te maken aan de hand van titels en ondertitels.
Ik breng structuur aan in mijn cursus: ik zet bijvoorbeeld titels en ondertitels in een kleur, ik duid kernwoorden of kaders aan,...
Uitvoeren:
Ik leer belangrijke begrippen. Ik gebruik hiervoor afdekblaadjes.
Ik verwerk de les in mijn eigen woorden. Ik gebruik schema's, samenvattingen, mindmaps, woordspinnen,...
Ik vertel de les aan mezelf.
Ik maak oefeningen.
Reflecteren:
Ik controleer of ik de leerstof echt ken, welke stukken ik nog eens moet doornemen.